Laatst aangepast op 3 september 2024 door Hans Schreuder

Arbeidstijden (regeling)

Meer informatie:
CAO SW – Hoofdstuk 4

Werktijd
De werktijd is de periode tussen vastgestelde tijdstippen, gedurende welke door de werknemer arbeid moet worden verricht. De werktijd van een medewerker, voltijd of deeltijd, wordt op basis van 26 weken berekend. Het gemiddelde over deze 26 weken moet overeenstemmen met de lengte van de arbeidsovereenkomst in uren.

De normwerktijd
Voor DZB is de normwerktijd 36 uur per week. Uren verricht in overwerk of via thuiswachtdienst(en) worden niet meegeteld bij de berekening van de normale normwerktijd/arbeidsduur. Deze uren zijn immers niet vooraf vastgesteld en vallen daarmee buiten het begrip arbeidsduur.

De roostergrenzen
Voor een voltijd-medewerker liggen de roostergrenzen tussen minimaal 30 uur en maximaal 42,5 uur per week. Mits, gemeten over een periode van 26 weken, de arbeidsduur gemiddeld 36 uur bedraagt.

  • Per week kunnen medewerkers maximaal 5 werkdagen worden ingeroosterd.
  • In individuele gevallen of in het geval van groepsgewijze inroostering, kan op maximaal 6 werkdagen binnen één week worden ingeroosterd. De inroostering op 6 werkdagen heeft een incidenteel karakter en vindt niet plaats voor werknemers waarvoor dit medisch niet verantwoord is, zoals blijkt uit de indicatiebeschikking of een doktersverklaring. Indien sprake is van een groepsgewijze inroostering, is voorafgaand instemming van de OR vereist.
  • Een incidentele wijziging in het rooster wordt tot uiterlijk drie werkdagen voordat de wijziging van toepassing is in het bezit van de werknemer gesteld.

De werkduur
Per dag is de werkduur maximaal 8 uur. Om de flexibiliteit te vergroten kan de maximale arbeidsduur per dag 1 maal per week worden vastgesteld op maximaal 10 uur. Voorwaarde is dat de bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt en dat de medewerker medisch geschikt is verklaard. Deze dag per week dient in het rooster te worden opgenomen. Het extra uur/de extra uren worden dan niet als overwerk beschouwd.

Pauze
Werknemers die 5,5 uur of meer aaneengesloten werken, hebben recht op een pauze van minimaal 30 minuten, die zo nodig kan worden gesplitst in pauzes van elk ten minste 15 minuten. Werken zij meer dan 10 uur, dan moeten zij een pauze krijgen van minstens 45 minuten. De werkgever mag de pauzes eventueel opsplitsen in meerdere pauzes van minimaal 15 minuten.

Verplicht verlof
De werkgever kan, in overleg met de ondernemingsraad, voor alle werknemers of een groep van werknemers, 10 dagen per kalenderjaar als verplicht verlof aanwijzen, verdeeld over maximaal twee perioden van aaneengesloten dagen.

Overwerk
Overwerk zijn de werkzaamheden die door de WSW medewerker in dienstopdracht verricht worden buiten de feitelijke arbeidsduur per week. Overwerk wordt alleen opgedragen als dat strikt noodzakelijk is. Bij avondvergaderingen zijn uitsluitend de werknemers aanwezig, van wie de aanwezigheid voor de goede gang van zaken strikt noodzakelijk is. Overwerk wordt gecompenseerd in tijd of geld. Bij plaatsingen op projecten, waar regelmatig overwerk moet worden verricht, wordt hiervan vooraf melding gemaakt. Werknemers van 55 jaar en ouder kunnen niet worden verplicht tot overwerk. Zie verder de cao.

Overwerk compenseren in tijd (verlof)
Het verlof wordt verleend zo snel mogelijk na het overwerken. Op verzoek van de medewerker en voor zover de belangen van de dienst en de belangen van de andere medewerkers dit toelaten, wordt het verlof verleend. Indien nodig in afwijking van het bepaalde in de eerste volzin, op een tijdstip dat de medewerker wenst. Voor zover de werknemer in één kalenderjaar het hem toekomende verlof niet volledig heeft opgenomen, behoudt hij daarop aanspraak, met dien verstande dat in één kalenderjaar niet meer dan anderhalf maal het hem jaarlijks toekomende verlof mag worden opgenomen. De aanspraak van de werknemer op verlof verjaart na afloop van vijf jaar na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is ontstaan.