Laatst aangepast op 27 maart 2024 door Hans Schreuder

Fietsregeling

Voor WSW, WIW medewerkers en medewerkers van de Stichting geldt bij DZB een fietsregeling. Dit houdt in dat deze medewerkers een fiets kunnen aanschaffen en hiervoor hun brutoloon, vakantiegeld en/of eindejaarsuitkering kunnen inzetten. Ze betalen over het aanschafbedrag van de fiets (max. € 749,-) geen belasting.

De fiets moet worden gebruikt voor het woon-werkverkeer van de medewerker. De afspraken tussen werknemer en werkgever over de fietsregeling worden schriftelijk vastgelegd door middel van het volgende formulier: Contract met de werknemer voor de verrekening.

Voorwaarden
De voorwaarden voor de fietsregeling zijn als volgt:

  • De medewerker heeft een vaste aanstelling.
  • De fiets moet voor meer dan de helft van de (werk)week voor woon-werkverkeer worden gebruikt.
  • Het belastingvoordeel geldt over maximaal € 749,-. Als de fiets duurder is, ontvangt de medewerker geen belastingvoordeel over de meerkosten.
  • Meedoen met de fietsregeling kan eens per 3 jaar, de medewerker heeft dus niet minder dan 3 jaar geleden een fiets aangeschaft vanuit de fietsregeling.
  • De medewerker heeft de fiets zelf aangeschaft. De fiets kan door DZB voorgeschoten worden aan de fietsenwinkel, zie hiervoor het aanvraagformulier.

Verrekening
Na aanschaf van de fiets kan de werknemer de kosten declareren via het formulier “Contract fietsregeling” dat voor deze regeling is bestemd.

Er zijn 2 mogelijkheden voor de verrekening van de fiets:

  • Door middel van verlaging van het bruto loon voor een bepaalde periode van maximaal 36 maanden.
  • Door middel van verlaging van het vakantiegeld en de eindejaarsuitkering.

Voor de verrekening gaan we uit van het uurloon dat geldt op het moment dat er gebruik gemaakt wordt van de regeling. Bijvoorbeeld, indien een werknemer in een jaar een periodiek omhoog gaat, dan heeft dat geen effect op de regeling die vaak 36 maanden duurt.

Belangrijk bij het verrekenen van de fiets: tenminste het minimumloon dient als salaris te worden uitbetaald, parttimers naar rato, ook het vakantiegeld dient minstens 8% van het minimumloon te blijven bedragen.

Financiering / fiscale voordelen
Wanneer een medewerker een fiets aanschaft door middel van het inzetten van bruto loon, vakantiegeld en/of eindejaarsuitkering hoeft over het aanschafbedrag van de fiets geen belasting betaald te worden. Zo bespaart de medewerker de kosten die hij of zij normaal gesproken aan belasting zou betalen over dit bedrag.

Naast het belastingvrij aanschaffen van de fiets kan een medewerker ook voor de aanvullende opties kiezen:

  • Ter financiering van de fiets kan door DZB Leiden aan de desbetreffende werknemer een renteloze lening worden verstrekt.
  • Een fiscaal aantrekkelijke verrekening van € 82,- per jaar voor onderhoud, reparatie en fietsaccessoires.
  • Een fiscaal aantrekkelijke verrekening voor de fietsverzekering.

Een medewerker vult de keuzes voor bovenstaande opties in op het formulier “contract fietsregeling”.

Gevolgen
Verlaging van het brutoloon heeft direct een aantal gevolgen voor de werknemers. Het geldende brutoloon, plus andere loongerelateerde toeslagen, vormt immers de basis voor bepaalde toeslagen en uitkeringen. Het is belangrijk dat deze gevolgen, zowel de positieve als de negatieve, bekend zijn (of worden) voor de medewerker die gebruik wil maken van de fiscale mogelijkheden.

Gevolg 1: Verlaging werknemersverzekeringen WAO en WW, maar ook verlaagde loondoorbetaling bij ziekte.
De hoogte van deze uitkeringen wordt mede bepaald door het laatstverdiende brutoloon. Het deel van het loon dat wordt gebruikt voor de fiets, wordt niet als loon voor de premieheffing van werknemersverzekeringen (sv-loon) beschouwd. Daardoor draag je minder premie af en worden dus werknemersverzekeringen verlaagd.

Bij arbeidsongeschiktheid is het moeilijk om een exacte indicatie van het effect aan te geven. Dit is namelijk afhankelijk van de hoogte van het inkomen en van de wijze waarop de medewerker voor dit risico verzekerd is.

Gevolg 2: De verlaging van het brutoloon vindt plaats over een periode van maximaal 3 jaar.
De hierboven genoemde gevolgen treden over deze periode op. Daarbij, als deze periode voorbij is, heeft de verlaging van loon nog steeds gevolgen op de uitkeringen. De uitkeringen worden namelijk berekend op basis van het middelloon over een bepaalde periode.

Geen gevolg voor pensioenopbouw
Voor de pensioenopbouw heeft het gebruik van deze regeling geen negatieve gevolgen. Het bestuur van het pensioenfonds PWRI is akkoord gegaan met het voorstel dat deelname aan een fiscaal voordelige regeling geen invloed heeft op het pensioengevend salaris van de deelnemer. Gebruik van één van deze regelingen levert collectief dus géén negatieve gevolgen op voor de opbouw van het pensioen. Ook voor het nabestaandenpensioen heeft dit géén negatieve gevolgen.