Laatst aangepast op 25 januari 2021 door

Verlofstuwmeren – afbouwen verlofoverschot

Meer informatie:
CAO SW – Pagina 45, lid 10 en 11

Doelstelling
DZB Leiden wil een eind maken aan de ‘verlofstuwmeren’: verlofuren die jaar in jaar uit niet worden opgenomen. Het streven is om met werknemers met een verlofstuwmeer afspraken te maken om het verlofstuwmeer gefaseerd, maar wel zo snel mogelijk, af te bouwen.

Definitie
Een verlofstuwmeer is een tegoed aan verlofuren van tenminste anderhalf maal het jaartegoed, dat is ontstaan door het overboeken van niet opgenomen verlof naar het volgende jaar.

Bepalingen in verband met het terugdringen van bestaande verlofstuwmeren:

  1. Opgebouwde verlofstuwmeren worden afgebouwd met inachtneming van de overige bepalingen op deze pagina.
  2. De afspraken over de afbouw worden vóór 1 januari gemaakt tussen de leidinggevende en de werknemer en vastgelegd op het hiervoor bestemde formulier. Deze afspraken worden tevens bekrachtigd door de sectormanager, het hoofd of de directeur. De leidinggevende draagt zorg voor de totstandkoming van de afspraak.
  3. Verlofstuwmeren van ten hoogste een jaartegoed worden bij voorkeur afgebouwd in de komende drie jaar. Grotere stuwmeren worden bij voorkeur afgebouwd door het opnemen van een sabbatical leave, tijdelijke werktijdvermindering of een ouderenregeling. De afspraak kan betrekking hebben op een langere periode.
  4. Bij de berekening van de verlofstuwmeren wordt uitgegaan van een minimale vakantieopname per jaar van 2x de formele arbeidsduur per week.

Het opnemen van vakantie

  1. De werknemer is vrij te bepalen wanneer hij vakantie opneemt, voor zover de belangen van DZB Leiden zich daartegen niet verzetten.
  2. Verlof wordt zoveel mogelijk opgenomen in een aaneengesloten periode van 4 uren.
  3. De werknemer met een volledige aanstelling van 36 uur dient in elk kalenderjaar vakantie op te nemen over bij voorkeur een aaneengesloten periode van ten minste 72 uren / tien werkdagen. Voor parttimers geldt deze regel naar rato.

In één kalenderjaar kan niet meer dan anderhalf maal het jaarlijks toekomende verlof worden opgenomen (WSW). In overleg met de medewerker kan hiervan ten behoeve van het afbouwen van het verlofstuwmeer worden afgeweken.

Belangrijkste bepalingen

  1. De werknemer heeft jaarlijks aanspraak op vakantie met behoud van zijn volledige bezoldiging
  2. De omvang van de aanspraak op vakantie is afhankelijk van:
    • Het salaris van de werknemer
    • De leeftijd van de werknemer
    • De werktijd van de werknemer
  3. De aanspraak van de werknemer op verlof verjaart vijf jaar na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is ontstaan. Dit houdt in dat werknemers niet opgenomen vrije uren vijf jaar opsparen, te beginnen met de eerste dag van het jaar dat volgt op het kalenderjaar waarin ze zijn ontstaan. De termijn kan in de praktijk tot zes jaar oplopen. De werknemer kan niet worden verplicht die uren eerder op te nemen. Deze regeling moet dan ook vooral als stimulans worden gezien.
  4. Indien in enig kalenderjaar de vakantie geheel of gedeeltelijk niet is verleend maximaal 36 verlofuren mogen worden meegenomen naar een volgend kalenderjaar. Voor deeltijders wordt dit naar rato berekend.
  5. Is om redenen van dienstbelang in enig kalenderjaar de vakantie niet of niet geheel verleend, dan wordt hem die nog niet genoten vakantie zoveel mogelijk in het eerstvolgende, doch uiterlijk voor het einde van het tweede volgende kalenderjaar verleend.

Bestand
Formulier: Verlofstuwmeer